Cartes porcelaines - Porcelain-cards
   
   

Kleuren op de porseleinkaart


De kleuren voor de inkleuring van de porseleinkaarten:

Voor blauw gebruikte men Pruisisch blauw (ca 1704 in Berlijn toevallig ontdekt), verwant aan ijzerzout. Rond 1800 werd het Pruisisch blauw in Gent vervaardigd.

Voor rood gebruikte men hematiet, een natuurlijk pigment, dat in de meeste vindplaatsen een bloedrode kleur heeft (haema=rood in het Grieks).

Voor geel gebruikte men chroomgeel, een loodchromaat, (d.i. een verbinding van loog+chroom+zuurstof: zeer giftig) dat in de begin van de 19de eeuw voor het eerst werd vervaardigd in Frankrijk.

De groene kleur ontstaat wanneer men chroomgeel met Pruisisch blauw vermengt. In de vakliteratuur noemt men die kleur chroomgroen.

Bruin is een mengsel van hematiet, kolenzwart en loodwit.

Voor zwart gebruikte men kolenzwart, rookzwart, lampenzwart, beenderkool. Dat werd verkregen door olie, beenderen of plantaardig materiaal onvolledig te verbranden en zijn allemaal chemisch verschillend. Ik zal u niet verder lastig vallen met chemische informatie.

De meest gebruikte kleuren waren zwart en donkerblauw, minder voorkomend waren groen en rood.

Om kaarten te vergulden gebruikte men goudpoeder of bladgoud, wat zeer duur was. Om de kosten te drukken gebruikte men vaak vals goud, ook nog brons genoemd (= metaalpoeder van o.m. koper en zilver): na het drukken op de nog natte inkt strooide men met een penseeltje een metaalpoeder. Door
het bronspoeder kreeg het blauw een bruinachtige tint dat bij een andere lichtinval een andere kleur weergeeft.
Andere kleuren verkreeg men door vóór het drukken op de steen met een penseeltje of een pen verschillende kleuren aan te brengen. Dat noemt men de 'zogenaamde chromolithografie'.

De prijs van de kaarten werd mede bepaald door de grootte en/of het aantal kleuren: hoe groter hoe duurder, hoe meer kleuren, hoe duurder.

 

 

 

Disclaimer

Copyright Porseleinkaarten.be